Laat me niet alleen, toe, vergeet de strijd, toe vergeet de nijd. Laat me niet alleen, in die domme tijd, van misverstand, ach vergeet het want, 't is verspilde strijd. Hoe vaak hebben wij, met een snijdend woord, ons geluk vermoord. Kom... dat is voorbij, laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen. Lief, ik zoek voor jou in het stof van de wegen de paarlen van regen de paarlen van dauw, ik zal heel mijn leven werken zonder rust om jou licht en lust goud en goed te geven. Ik sticht een gebied waar de liefde troont, waart de liefde loont, waar jouw wil geschied. Laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen. Laat me niet alleen, ik bedenk voor jou woorden rood en blauw, taal voor jou alleen, en met warme mond zeggen wij elkaar, eens was er een paar dat zichzelf weer vond. Ook vertel ik jou van de koning die stierf van nostalgie, hunkerend naar jou. Laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen. Want, uit een vulkaan die is uitgeblust, breekt zich na wat rust toch het vuur weer baan, en op oude grond ziet men vaak het graan heel wat hoger staan dan op verse grond. Het wit mint het zwart, zwakheid mint de kracht, daglicht mint de nacht, mijn hart mint jouw hart. Laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen. Laat me niet alleen, nee, ik huil niet meer nee ik spreek niet meer want ik wil alleen horen hoe je praat, kijken hoe je lacht, weten hoe je zacht door de kamer gaat. Nee, ik vraag niet meer, ik wil je schaduw zijn, ik wil je voetstap zijn, ik wil je adem zijn Laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen, laat me niet alleen...