Prins Ali Opzij voor prins Ali. Wees blij, 't is prins Ali. Hij komt voorbij, uit de weg allemaal. Hé jij, ga opzij voor die pracht en praal. Dans mee, jullie twee. 't Is een feest geniet er van. Opzij. Rombombom. Sla luid op de trom. Hou me vast, daar komt 'ie aan. Prins Ali, ja dat is die Ali Ababwa. Ieder moet, als je hem groet Diep door de knie. Nog nooit heeft men in de stad Zo'n grote intocht gehad. Het is gewoonweg teveel voor je fantasie. Prins Ali, wie kent niet die Ali Ababwa. Draagt tien man, het bewijs van Veel energie. Hij ging z'n vijand bedaard Te lijf met een enkel zwaard. Wie heeft die klus weer geklaard? 't Was prins Ali. Hij heeft zeventig gouden kamelen. (Ongeloofelijk hè, Fien.) Paarse pauwen wel honderd-en-een. (Waanzinnig hè. Die te gekke veren.) Alle dieren uit vijf werelddelen. Hij heeft 't toch maar dik voor elkaar. Een spektakel voor iedereen. Prins Ali, ja dat is die Knappe Ababwa. Zijn postuur zet mij in vuur Als ik hem zie. Ik zag het vandaag meteen, Dus draai er maar niet omheen. Voor jullie bestaat er maar een, da's prins Ali. (Wat een knapperd, hij is mijn adonis. Nee, niet iemand die maar 'zo gewoon' is. Alles aan die kerel is zo imponerend. Waarom kan 'ie stiekem niet heel even Ons een kusje of een knipoog geven. Oh, wat is 'ie ongeloofelijk fascinerend.) Hij heeft negentig perzische apen. (Te gekke apen, te gekke apen.) En wie heeft er zo'n menagerie? (Hij is vriendelijk, zo vriendelijk.) Zijn lakeien, bedienden en slaven (Doen hun best voor hem.) Geven om hem, leven voor hem, Lopen over van sympathie voor Ali. Prins Ali. Prins Ali, ja dat is die Ali Ababwa. En hij is van u prinses meer dan epris. Want zij is 't waar het om gaat, Zodat hij nu voor u staat. Met heel z'n dierentuin druk in de weer. Met beren en leeuwen, trompetters en meer. Met zwevende makkers, z'n koks en bakkers En vogels en weet ik veel wie. Opzij voor prins Ali.